Op 28 maart 1928 vond de eerste steenlegging plaats van de H. Jeroenkerk in de Dr. Schaepmanstraat 2 in Den Haag met B.P.M. de Jong als bouwpastoor.

In 1989 heeft de gemeente Den Haag, bij monde van wethouder Noordanus, besloten het gebied van de Jeroen aan te kopen. Na veel vergaderingen over de nieuw te bouwen kerk, waarbij alvast een fonds werd gesticht voor glas-in-loodramen, werden de nieuwbouwplannen elke keer opnieuw uitgesteld omdat de toezeggingen van de gemeente Den Haag niet werden nagekomen.

Zie ook Den Haag.wiki en voor het orgel hier. Klik hier voor een filmpje van het Bevrijdingsfeest uit 1945 rond de Jeroenkerk.

Een nieuwe kerk is er uiteindelijk niet gekomen. Op 1 maart 1991 vond de overdracht plaats van het gebouw van het Apostolisch Genootschap in de Rosseelstraat 113 in Den Haag aan de r.-k. Kerk. Op 5 juli 1991 vond de wijding van de H. Jeroenkerk plaats door Mgr. R.Ph. Bär. De lege, voormalige Jeroenkerk aan de Dr. Schaepmanstraat is door brandstichting in vlammen opgegaan.

Op 23 maart 2003 is het 75-jarig bestaan van de H. Jeroenparochie gevierd. Na de dreiging over de sluiting van kerken in de Haagse regio was het bestuur erg gelukkig dat dit jubileum nog in de eigen kerk kon plaatsvinden. De Eucharistieviering werd voorgegaan door pastoor W. Froger en pater D. Bruggeman. Het koor van de H. Gerardus Majella heeft samen met het Jeroenkoor de viering opgeluisterd. De Jeroenkerk is vanaf 25 januari 2010 aan de eredienst onttrokken.

Foto’s uit de begintijd van de H. Jeroenparochie

Klik op de foto voor uitvergroting.

 

Wie was Sint Jeroen?

Sint Jeroen van Noordwijk (gestorven in 856) ook Gerun, Jerom, feestdag in het bisdom Rotterdam 17 augustus. “Sint Jeroen van Noordwijk… maak de armen even rijk”, zong men in de Middeleeuwen. Hij gold als patroon voor de terugkeer van verlorengegane zaken. Jeroen was een Schotse adellijke knaap die naar ons land kwam om als missionaris te werken in het nog jonge graafschap Holland. Hoewel Gerulf, graaf van Kennemer- en Rijnland, in naam heerst, trekken keer op keer de Noormannen plunderend ons land binnen. Nadat ze in het jaar 856 in Egmond de kapel van Sint Adelbert hadden verwoest, zakten de Vikingen naar het zuiden af en vergrepen zich aan het dorp Noordwijk. De vrouwen en jonge knapen werden brutaal verkracht en verjaagd. Sint Jeroen geniet bijzondere belangstelling van de Noormannen. De Noormannen willen dat Jeroen het altaargoud aan hen geeft. Jeroen denkt er niet over. Hij wordt vastgebonden en gemarteld. Als het de Scandinaviërs duidelijk is dat hij ondanks voortdurende afstraffingen en pijnigingen niet van plan is te vertellen waar hij het kerkgoud heeft verstopt, wordt de jonge priester voor de laatste keer ontzettend afgeranseld. Als hij dan nog in zijn weigering volhardt, wordt hij met een zwaard gedood. Nadat de Noormannen zijn vertrokken, wordt hij te Noordwijk begraven.

Een eeuw later, tijdens de regering van graaf Dirk II in het jaar 955, heeft de Noordwijkse boer Nothbodo een visioen. De tot dan toe onbekende Sint Jeroen wijst de plaats van zijn verloren gewaande graf. Nadat dit op aanwijzing van Nothbodo in aanwezigheid van Graaf Dirk II ‘de vrome’ en bisschop Balderik van Utrecht wordt geopend, stroomt de “allerzoetste geur hen tegemoet uit het gebeente van de martelaar”. In plaats van ter plekke een kerk te bouwen over het graf, blijkt Jeroen in een visioen te hebben gevraagd zijn botten naar Egmond over te brengen om nabij de toen waanzinnig populaire Sint Adelbert te begraven. Nog diezelfde dag trekt de vrome graaf met de bisschop in een feestelijke processie over het strand van Noordwijk naar de 42 km noordelijker liggende Benedictijner abdij in Egmond, de oorsprong van de middeleeuwse Jeroensprocessie. In Egmond omhult een kostbaar schrijn de botten van Sint Jeroen. Jeroen zou overigens nog een wonder verrichten voor boer Nothbodo als zijn drie hengsten gestolen worden. Hij ondernam een zoektocht in de bossen en bleef slapen bij de plek waar Jeroen eens verscheen. In een nieuwe verschijning wees Jeroen de plaats, waar de dieven de paarden hadden vastgebonden.

Al lang vóór Antonius van Padua werd Sint Jeroen aangeroepen als patroon van verloren zaken. Sint Jeroen uit Noordwijk was in de Middeleeuwen dan ook een populaire heilige in Kennermerland. Traditioneel afgebeeld in priesterlijke kleding met een zwaard en een valk in de hand. Het zwaard duidt op zijn marteldood. De valk verwijst naar zijn adellijke afkomst: de valkenjacht was het voorrecht van de adel. De relieken van Jeroen zijn tot in de zestiende eeuw te Egmond vereerd. Nadat de protestanten de Abdij hadden verwoest, maakten de relieken van deze populaire volksheilige de nodige omzwervingen. In 1892 kwamen ze grotendeels weer in Noordwijk terecht, waar het gebeente kan worden vereerd in de Sint Jeroenkerk aan de Van Limburg Stirumstraat 24.

Zie ook: Heiligen.